Ik stap uit de bus en mijn longen vullen zich direct met de frisse herfstlucht van Twenterand, dit Nederlandse gebied van slechts 34.073 inwoners verspreid over 108,17 km². Voor me strekt zich een tapijt van paars, goud en groen uit dat tot aan de horizon reikt. Als reisjournalist heb ik veel natuurgebieden bezocht, maar wat zich hier in het oosten van Overijssel ontvouwt, voelt als een goed bewaard geheim dat elk moment ontdekt kan worden.
“Je bent precies op tijd,” fluistert een lokale boswachter die me begroet. “Over drie weken beginnen de bussen te komen.” Ik check mijn kompas – we bevinden ons op de grens van wat lokaal bekend staat als ‘Tweanteraand’, waar Europa’s grootste aaneengesloten droge heidegebied samenvloeit met eeuwenoud veenlandschap.
Europa’s grootste heidegebied zonder massa’s
Wat direct opvalt is de onwaarschijnlijke ruimte. Met 31,5 inwoners per vierkante kilometer heeft Twenterand een tiende van de bevolkingsdichtheid van gemiddeld Nederland (314 inwoners/km²). Deze leegte is voelbaar terwijl ik over knisperende heidepaden wandel op de Sallandse Heuvelrug.
“Kijk daar,” wijst mijn gids naar een kudde Drentse heideschapen met late lammetjes die rustig grazen. Deze schapen behoren tot het landschapsbeheer van wat experts erkennen als Europa’s grootste droge heidegebied. Terwijl ik mijn camera richt op de dieren, krijg ik onverwacht ook een 75 meter hoge Koningsbelt in beeld – een hoogte die zelfs de Veluwe doet verbleken.
Wat deze plek zo bijzonder maakt is niet alleen de schaal, maar ook de diversiteit. Net zoals de Hoge Veluwe ijstijdgeschiedenis bewaart, vertelt de Sallandse Heuvelrug een verhaal dat 130.000 jaar teruggaat, maar met een cruciale twist: hier kun je van heidegebied naar veenlandschap wandelen binnen een enkele dagtocht.
Twentse waterwegen: de verborgen aquacultuur
Na een korte rit arriveer ik in Vriezenveen, waar water de landschapsarchitect blijkt te zijn. Negen verschillende dorpskernen in Twenterand worden verbonden door een ingenieus netwerk van sloten en kanalen dat zelfs Nederlandse standaarden imponeert.
Bij de gezellige passantenhaven in Vroomshoop ontmoet ik een lokale historicus die me vertelt over de ‘Rusluie’ – handelaren die vroeger helemaal naar Sint-Petersburg reisden. “Nederlandse watercreativiteit zoals te zien in Polsbroekerdam’s vissendeurbel heeft hier diepere historische wortels,” legt hij uit terwijl we langs het kanaal wandelen.
“Wat bijzonder is aan deze plek is dat we hier nog steeds Twents spreken. Bij de bakker vraag je niet om een brood, maar om ’n stoet’. Toeristen die dat ontdekken, voelen zich alsof ze in het buitenland zijn, maar dan zonder drukte.”
Het Veenmuseum in Vriezenveen legt de unieke veencultuur uit die dit gebied heeft gevormd. Terwijl Kockengen de poldercultuur bewaart, heeft Twenterand een zeldzame combinatie van veen- én heidegeschiedenis die nergens anders in Nederland te vinden is.
Wat de reisgidsen je niet vertellen
Het beste moment om Twenterand te bezoeken is oktober 2025 wanneer de herfstbladeren hun piek bereiken. Begin je dag bij zonsopgang bij de Koningsbelt voor gouden licht over de heide, en eindig bij Landgoed Twickel voor avondwandelingen zonder toeristen.
Parkeer gratis bij het Veenmuseum (Paterswal 1, Vriezenveen) en gebruik dit als uitvalsbasis. De beste manier om het gebied te verkennen is per fiets – huur er een bij Fietspoint Den Ham voor €15 per dag.
Insider tip: vraag lokale bewoners naar het verhaal van Les Kight, een Engelse piloot die hier tijdens de Tweede Wereldoorlog neerstortte. Het is een verhaal dat je in geen enkele reisgids vindt, maar dat elke lokale bewoner kent.
Mijn vrouw Sarah zou direct verliefd worden op de Noord-Nederlandse cultuurrijkdom zoals Het Hogeland toont, maar dan zonder de drukte van Giethoorn of de Keukenhof. Terwijl de zon langzaam ondergaat over de heide, realiseer ik me dat dit landschap van contrasten – hoog en laag, nat en droog, historisch en tijdloos – een plek is die je moet bezoeken vóórdat iedereen het ontdekt. In de woorden die men hier spreekt: “Tweanteraand is as een good geheeim – better um ’t te deeln as te bewaarn.”