Ik sta vroeg in de ochtend langs het Pekelderdiep, waar stille wateren de geschiedenis weerspiegelen van wat ooit een van de drukste turfvaarten van Nederland was. Oude Pekela, een dorp met slechts 7.810 inwoners, strekt zich voor me uit als een perfect bewaard tijdcapsule van 17e-eeuwse veenkoloniale planning. Hier in Oost-Groningen, op nauwelijks 0 meter boven NAP, bevindt zich een van Europa’s best bewaarde lineaire kanaaldorpen – een geheim dat zelfs de meeste Nederlandse toeristen volledig missen.
Het verborgen veenkolonie-erfgoed dat Europa vergat
Anders dan de overvolle grachten van Amsterdam of het toeristische Giethoorn met zijn 519 toeristen per bewoner, ademt Oude Pekela nog de authentieke sfeer van de Nederlandse turfgeschiedenis. Het dorp werd in 1599 gesticht langs een perfect recht kanaal dat bijna 400 jaar later nog steeds het centrum van het gemeenschapsleven vormt.
Terwijl ik over de smalle bruggen wandel, wijst een lokale bewoner naar de typische lage veenkoloniale huizen met hun kenmerkende zadeldaken. “Deze bouwstijl zie je nergens anders in Europa in deze concentratie,” vertelt hij trots. De gebouwen staan allemaal strategisch gepositioneerd langs het kanaal – niet voor toeristische foto’s, maar voor praktische turflogistiek uit vervlogen tijden.
De unieke lineaire structuur van Oude Pekela onderscheidt zich zelfs van andere Nederlandse veendorpen. Net als Godlinze heeft het zijn historische identiteit weten te bewaren, maar Oude Pekela’s planmatige opzet langs het 12 kilometer lange Pekelderdiep biedt een zeldzaam intact voorbeeld van 17e-eeuwse ruimtelijke ordening.
Een levend museum zonder entreebewijs
Wat Oude Pekela bijzonder maakt, is dat het geen openluchtmuseum is maar een levende gemeenschap. De windmolen “De Onrust” uit 1850 draait nog regelmatig, niet voor toeristen maar voor lokaal gebruik. Het contrast met drukbezochte Belgische veendorpen als Robertville is opvallend.
“Hier ervaar je Nederland zoals het eeuwen geleden was, zonder souvenirshandels of toeristische menukaarten. De stilte langs het kanaal in de ochtendnevel is iets wat je nergens anders meer vindt.”
Deze authenticiteit is wat Oude Pekela onderscheidt van Appingedam met zijn beroemde hangende keukens. Terwijl Appingedam zijn architecturale wonder voor toeristen heeft geoptimaliseerd, blijft Oude Pekela wonderlijk onontdekt – een dorp waar het dagelijks leven voortgaat zoals het al eeuwen doet.
De lokale volksverhalen over “diep in ’t piep” – verwijzend naar de geluiden van turfschuiten die ’s nachts door het kanaal gleden – worden hier nog mondeling doorgegeven. Deze verhalen vormen een immaterieel erfgoed dat zelfs in het nabije Duitsland niet meer te vinden is.
Wat de reisgidsen je niet vertellen
De beste manier om Oude Pekela te ervaren is te voet of per fiets langs het Pekelderdiep. Parkeren is gratis op meerdere plekken in het dorp, met de centrale parkeerplaats bij de windmolen als ideaal startpunt. Voor wie met openbaar vervoer komt, stoppen bussen uit Groningen (lijn 14) regelmatig in het centrum.
Bezoek bij voorkeur tijdens de vroege ochtenduren wanneer ochtendnevel boven het kanaal hangt, of in de late namiddag wanneer laag zonlicht de gevelrijen goud kleurt. In de zomer van 2025 zijn er bovendien veenkolonie-markten in juni en augustus waar lokale ambachten worden gedemonstreerd.
Voor de ultieme ervaring raad ik aan om de historische veenwandeling te volgen die je langs de meest authentieke delen van het dorp leidt. Een wandelkaart is gratis verkrijgbaar bij de lokale VVV – maar de beste tips krijg je van bewoners die trots zijn op hun erfgoed.
Na drie dagen in Oude Pekela begrijp ik waarom dit dorp zo’n goed bewaard geheim blijft. In een tijd waarin toeristische hotspots steeds voller worden, biedt deze veenkolonie een zeldzame kans om door de tijd te reizen zonder drukte. Mijn vrouw Sarah, die de foto’s voor dit artikel maakte, noemde het “Nederland zoals het bedoeld was” – een eerbetoon aan de generaties turfstekers die hier hun sporen nalieten in een landschap dat nog steeds zijn verhaal vertelt aan wie bereid is te luisteren.