De zon gaat op achter de bergtoppen terwijl ik mijn auto parkeer bij wat de lokale herders “Klein Tibet” noemen. Hier, op 1.452 meter hoogte in het Italiaanse Apennijnengebergte, ligt Castelluccio di Norcia, een dorp met slechts 8 permanente inwoners. Ik kan mijn telefoon in mijn zak laten – er is geen WiFi-signaal te bekennen. De stilte is oorverdovend, bijna meditatief, nu de massa’s die hier tijdens de zomerse bloei kwamen, zijn vertrokken.
Dit Italiaanse ‘Tibet’ van 8 inwoners bewaart mystieke schaapherderstraditie
Castelluccio staat op het hoogste punt van een weids plateau, de Piana di Castelluccio, die zich uitstrekt over 15 vierkante kilometer. Het is de hoogst permanent bewoonde nederzetting in de Apennijnen, een titel die het dorp met trots draagt ondanks zijn minuscule omvang.
Terwijl ik door de smalle straatjes wandel, vertelt een oudere man mij over Demetrio Ottaviani, de laatste herderdichter van deze bergen. Zijn poëzie, geworteld in de eeuwenoude tradities van schaapherders, vormt een zeldzame brug naar een bijna verdwenen wereld.
“De Sibillini-bergen hebben altijd dromers en dichters aangetrokken,” legt mijn gids uit. Net zoals de Drentse heide haar eigen natuurlijke spektakel biedt, herbergt Castelluccio een unieke harmonie tussen mens en natuur die nergens anders in Europa te vinden is.
De beroemde lenticchie di Castelluccio (linzen) worden hier nog steeds zonder pesticiden verbouwd, wat bijdraagt aan de beroemde bloei die elke zomer meer dan 50.000 bezoekers trekt. Nu, in augustus, is de oogst net voltooid – vaak bij maanlicht om de kwaliteit te behouden.
Waarom bergklimmers dit de “Heilige Vallei van Europa” noemen
Anders dan de Zwitserse Gimmelwald met zijn toeristische infrastructuur, blijft Castelluccio bewust primitief. De mystieke sfeer wordt versterkt door de bijna Tibetaanse landschappen – weidse hoogvlaktes omringd door imposante bergtoppen, waaronder de Monte Vettore (2.476 meter).
De Sibillini bergen delen mystieke verhalen met Griekse Zagori bergdorpen, verhalen over profetessen en heilige plekken. Lokale legendes spreken over ‘Paradiso dei Monti’, een mythische plaats waar tijd anders verloopt.
“Na de aardbeving van 2016 dachten we dat alles verloren was. Maar de bergen beschermen ons altijd. De stilte hier geneest je ziel op een manier die je nergens anders vindt.”
De paragliders die ik zie opstijgen vanaf de berghellingen bieden een vogelperspectief op dit landschap dat zelfs de meest doorgewinterde reizigers sprakeloos maakt. In augustus, zonder de drukte van het bloeiseizoen, is dit een perfecte activiteit.
Wat de reisgidsen je niet vertellen
Het beste tijdstip om Castelluccio te bezoeken is nu, in augustus, wanneer de massa’s van het bloeiseizoen vertrokken zijn. Terwijl nabijgelegen Assisi wordt overspoeld door toeristen, kun je hier in absolute rust wandelen.
Parkeer bij het Rifugio Perugia waar sinds de aardbeving van 2016 het parkeren gratis is. De beste wandelroutes beginnen bij zonsopgang, wanneer het ochtendlicht de mystieke sfeer versterkt. Neem genoeg water mee – er zijn slechts twee winkels in het hele dorp.
Bezoek voor lunch Agriturismo La Locanda dè Senari voor hun Zuppa di Lenticchie (linzensoep) of hun befaamde walnotenricotta met lokale honing. Reserveren is essentieel, zelfs in het laagseizoen.
Voor avonturiers: er zijn geheime paraglide-startpunten die alleen locals kennen. Een vriendelijk gesprek met de eigenaar van de lokale ‘Norcineria’ (delicatessenwinkel) kan deze informatie ontsluiten, samen met tips over waar de beste witte truffels te vinden zijn.
Terwijl Sarah en ik onze laatste avond doorbrengen op het terras van ons kleine gastenverblijf, denk ik aan hoe zeldzaam plekken als Castelluccio zijn geworden in onze hyperverbonden wereld. Dit kleine dorp, balancerend op het hoogste punt van de Apennijnen, is als een tijdcapsule waar eeuwenoude tradities voortleven in de dagelijkse ritmes van het bergbestaan. In een Europa dat worstelt met overtoerisme, blijft Castelluccio een stille getuige van hoe mens en natuur in harmonie kunnen bestaan.