Dit Griekse dorp van 1.000 inwoners heeft een 150 meter hoog kasteel dat Portofino overtreft

Vanuit mijn jeep staar ik naar de pastelkleurige huizen die als een amphitheater uitsteken boven de Ionische Zee. Dit is Assos, een dorpje waar nog geen 1.000 inwoners wonen, genesteld op een smal schiereiland van Kefalonia. Ik ben hier exact 41 kilometer ten noorden van de hoofdstad Argostoli, nadat mijn vrouw Sarah me overtuigde om deze afslag te nemen. Boven het dorp troont een 150 meter hoog Venetiaans kasteel dat over twee turquoise baaien uitkijkt. En terwijl ik over het smalle pad naar beneden loop, realiseer ik me: dit is wat Portofino ooit was, voordat het werd overspoeld door luxejachten en designerwinkels.

Het kasteel van 150 meter hoog dat zelfs aardbevingen overleefde

De klim naar het kasteel begint bij een onopvallend pad aan de westelijke kant van het dorp. Hier geen toegangspoortjes of ticketverkopers – slechts een bescheiden bord dat wijst naar de 16e-eeuwse vesting die Assos zijn strategische belang gaf.

Terwijl ik omhoog klim, legt een lokale man uit dat het kasteel een zeldzaamheid is op Kefalonia. “Toen de aardbeving van 1953 bijna het hele eiland verwoestte, bleef Assos grotendeels gespaard,” vertelt hij trots. Hierdoor is dit een van de weinige plekken waar de authentieke Venetiaanse architectuur intact bleef, vergelijkbaar met Umag aan de Kroatische kust, waar ook de Venetiaanse invloed zichtbaar is.

De beloning na 20 minuten klimmen is een panorama dat letterlijk adembenemend is. Links de open Ionische Zee, rechts de beschutte baai van Assos, en overal die intense kleuren: het kobaltblauw van het water tegen het groen van de dennenbossen. Net als Monsaraz in Portugal biedt deze verheven positie een dramatisch uitzicht dat je moeilijk kunt vastleggen op foto’s.

Portofino-charme zonder de massa’s en prijskaartjes

Terug in het dorp valt de rust op. Geen drommen toeristen, geen selfie-sticks, geen souvenirwinkels die elkaar verdringen. Assos heeft slechts twee minuscule stranden, een handvol tavernes en enkele kleinschalige accommodaties zoals Vassilis Retreat met slechts negen kamers.

De pastelkleurige huisjes zijn omzoomd met felgekleurde bougainvillea, terwijl de smalle straatjes volledig autovrij zijn. Het voelt als een tijdcapsule van het mediterrane leven dat elders verloren is gegaan.

“We komen al twintig jaar naar Griekenland, maar dit is de eerste plek waar ik me volledig kan onderdompelen in een Grieks dorp zonder me een toerist te voelen. Hier leven we op het ritme van de vissers, niet dat van Instagram.”

Terwijl Santorini jaarlijks door miljoenen wordt overspoeld en zelfs andere delen van Kefalonia zoals Fiskardo steeds commerciëler worden, blijft Assos authentiek. Een beetje zoals Andros met zijn wandelpaden, biedt Assos de échte Griekse ervaring zonder de drukte.

Wat de reisgidsen je niet vertellen

De meeste dagtochten arriveren rond 11 uur ’s ochtends en vertrekken rond 3 uur, wat betekent dat de gouden uren van Assos gemist worden. Kom vroeg, rond 8 uur ’s morgens, wanneer de lokale vissers terugkeren met hun vangst en het dorp langzaam ontwaakt.

Of nog beter: blijf overnachten. Met zonsondergang transformeert Assos in een intiem dorpje waar je bij Nefeli Taverna verse vis kunt eten voor ongeveer €15 per persoon. Een fractie van wat je in Portofino zou betalen.

De beste manier om Assos te bereiken is met een huurauto vanaf Argostoli. Parkeer bovenaan het dorp – het is er gratis – en loop de laatste meters naar beneden. Terwijl Deception Island in Antarctica extreme zwemmogelijkheden biedt, kun je hier het hele jaar door zwemmen, met watertemperaturen die in juli oplopen tot 25°C.

Als ik Assos verlaat, met de zon die langzaam achter de heuvel verdwijnt, denk ik aan wat mijn dochter Emma zou zeggen: dit is een sprookjesdorp dat de tijd vergat. In een wereld van overtoerisme en Instagram-hotspots, is Assos een zeldzame herinnering aan wat Griekse eilanden ooit waren – en wat ze nog steeds kunnen zijn als je weet waar te zoeken. De Kefaloniërs hebben een gezegde: “Ti echo ine dikomas” – wat we hebben is van ons. En gelukkig delen ze het, met mondjesmaat, met diegenen die de moeite nemen om te komen kijken.