Dit Belgisch-Duitse natuurpark van 10000 jaar oud ontvangt slechts 80 bezoekers per vierkante kilometer

Ik loop voorzichtig over een houten vlonderpad dat zich uitstrekt over een landschap dat letterlijk uit de ijstijd komt. De grijsgroene hoogveenvegetatie rondom me is 10.000 jaar oud – een levend fossiel dat nog steeds groeit. Hier in het Parc naturel des Hautes Fagnes-Eifel, op de Belgisch-Duitse grens, bevind ik me op een plek waar de tijd stil lijkt te staan. Op deze zomerse augustusochtend ben ik vrijwel alleen in dit 2.485 vierkante kilometer grote natuurgebied.

Wat me direct opvalt is de stilte. Geen verkeer, geen mensenmassa’s, alleen het zachte geluid van de wind door het veenmos. Dit grensoverschrijdende natuurpark ontvangt jaarlijks slechts 80 bezoekers per vierkante kilometer – een schril contrast met populaire Europese natuurbestemmingen die tot 100 keer meer toeristen verwerken.

Europa’s Laatste 10.000-Jarige Tijdcapsule

Ik sta op wat experts beschrijven als Europa’s best bewaarde prehistorische landschap dat nog toegankelijk is voor het publiek. Het veenpakket onder mijn voeten is tot 8 meter dik en elke centimeter vertegenwoordigt ongeveer 100 jaar aan organische groei. Dit maakt het tot een onschatbare ecologische tijdcapsule.

“Dit is een levend archief dat nergens anders in Centraal-Europa te vinden is,” vertelde een parkranger me gisteren. “Wat je hier ziet, is hoe grote delen van Europa eruitzagen na de laatste ijstijd.”

“Toen ik hier voor het eerst kwam, voelde ik me alsof ik door een natuurdocumentaire liep die zich afspeelt in Scandinavië, niet op slechts twee uur rijden van Brussel.”

De 663 plantensoorten die hier gedijen – waaronder zeldzame vleesetende zonnedauwplanten en veenbes – komen in een dichtheid voor die 14 keer hoger is dan in Nederland. Het is deze ongerepte biodiversiteit die ecologen wereldwijd naar dit gebied trekt.

Op het Signal de Botrange (694m) – het hoogste punt van België – heeft men een 6 meter hoge uitkijktoren gebouwd, zodat bezoekers symbolisch de 700 meter kunnen bereiken. Van hieruit zie ik het golvende tapijt van heide en hoogveen dat zich uitstrekt tot in Duitsland.

2025’s Natuurtoerisme Revolutie

Dit verborgen juweeltje staat op het punt ontdekt te worden. Experts voorspellen dat 2025 het keerpunt wordt voor hoogveentoerisme. Met twee nieuwe wandelroutes die volgend jaar openen en de toenemende interesse in duisternistoerisme, zal dit gebied naar verwachting 30% meer bezoekers trekken dan in 2024.

De vergelijking met natuurrijke Belgische dorpen als Han-sur-Lesse, bekend om hun iconische diersoorten, is treffend. Maar waar andere bestemmingen al ontdekt zijn, blijft de Hautes Fagnes verrassend rustig.

De Bortle Class 2 nachthemel (extreem donker) maakt het park tot een van de weinige plekken in West-Europa waar je de Melkweg met het blote oog kunt zien. Dit verklaart waarom sterrenkijkers uit heel Europa de komende “Nacht van de Duisternis” op 10-11 oktober 2025 al in hun agenda hebben genoteerd.

Net zoals Merksplas Colony 500 hectare erfgoed bewaart, beschermt het Hautes Fagnes-gebied een levend ecosysteem dat duizenden jaren oud is, maar veel minder bezoekers trekt.

Wat De Reisgidsen Je Niet Vertellen

De beste manier om dit park te verkennen is via het bezoekerscentrum Botrange, waar je deskundige gidsen kunt inhuren voor ongeveer €8 per persoon. Ze wijzen je op details die je anders zou missen, zoals de subtiele kleurverschillen in het veenmos die de gezondheid van het ecosysteem verraden.

Vanuit het Duitse Münster, bekend als fietsparadijs, is het park perfect bereikbaar via de nieuwe Vennbahn fietsroute – een oude spoorlijn omgebouwd tot een van Europa’s langste grensoverschrijdende fietspaden.

Voor de ultieme ervaring moet je komen tijdens de vroege ochtend (vóór 9 uur) of late namiddag (na 17 uur). Dan heb je niet alleen het beste licht voor fotografie, maar vergroot je ook je kansen om de schuwe zwarte korhaan te spotten – een van de laatste wilde populaties in West-Europa.

Als ik met Sarah en Emma door het mistige landschap wandel, kan ik me voorstellen hoe dit gebied er tienduizend jaar geleden uitzag – vrijwel onveranderd. Er is iets diep geruststellends aan plekken die de tand des tijds zo goed hebben doorstaan. In een wereld waar overtoerisme steeds meer authentieke ervaringen vervaagt, is dit Belgisch-Duitse grensgebied een herinnering aan hoe Europa ooit was – en hoe sommige bijzondere plekken dat nog steeds kunnen zijn.