Ik stap uit de Boevenbus en kijk omhoog naar de indrukwekkende gevels van Veenhuizen. De ochtendzon werpt lange schaduwen over de gebouwen met hun kenmerkende opschriften als “Arbeid is Leven” en “Orde en Tucht”. Dit Nederlandse dorp van nauwelijks 900 inwoners verbergt een fascinerende geschiedenis van sociale experimenten en dwangkolonisatie die teruggaat tot 1823. Ik ben hier in het hart van Drenthe om een van Nederland’s meest intrigerende UNESCO-locaties te verkennen – een plek die ondanks haar werelderfgoedstatus verrassend weinig bekend is bij het grote publiek.
Een openluchtmuseum van sociale experimenten
Veenhuizen is geen gewoon dorp. Met meer dan 100 rijksmonumenten op een bevolking van nog geen duizend zielen heeft deze plek een monumentendichtheid die zelfs de Amsterdamse grachtengordel naar de kroon steekt. Mijn gids wijst naar een majestueus wit gebouw.
“Dat is Klein Soestdijk,” vertelt ze, “de directeursvilla uit 1859. Van daaruit werd het hele sociale experiment geleid.” Ik leer dat Veenhuizen ooit een dwangkolonie was, waar landlopers, bedelaars en ‘onmaatschappelijken’ heropgevoed werden door middel van harde arbeid.
Wat Veenhuizen werkelijk uniek maakt, is de panoptische gevangenisarchitectuur – een zeldzaam voorbeeld van dit type buiten Engeland. Het panopticon-principe, waarbij gevangenen vanuit één centraal punt geobserveerd konden worden, is hier perfect bewaard gebleven. Dit is waarom architectuurhistorici uit Zutphen met zijn 400 monumenten speciaal hierheen komen.
Het Siberië van Nederland
Terwijl ik door de kaarsrechte lanen loop, besef ik waarom Veenhuizen ooit “het Siberië van Nederland” werd genoemd. De imposante gestichten, arbeiderswoningen en dienstgebouwen vormen samen een perfect bewaard gebleven sociaal-maatschappelijk laboratorium. De koloniegeschiedenis hier is veel dwingender dan in Wilhelminaoord met zijn 945 inwoners, dat deel uitmaakt van dezelfde UNESCO-site.
Veenhuizen onderscheidt zich door haar focus op straf en heropvoeding, waar andere kolonies meer gericht waren op armenzorg. Bij het Gevangenismuseum, gevestigd in één van de originele gestichten, sta ik oog in oog met de realiteit van het leven hier.
“Mensen realiseren zich niet dat we hier wandelen door wat eigenlijk een groot sociaal experiment was. De gebouwen vertellen verhalen die nergens anders in Europa zo compleet bewaard zijn gebleven.”
De monumentale spreuken op de gevels – “Orde en Tucht”, “Werk en Bid”, “Rust Roest” – herinneren aan de strenge disciplinaire filosofie. Deze moraliserende teksten werden dagelijks gelezen door iedereen die hier werkte en woonde.
Op slechts een uurtje rijden van hier ligt een dorp met meer hunebedden dan Stonehenge, maar de monumenten van Veenhuizen vertellen een veel recentere en even fascinerende geschiedenis.
Wat de reisgidsen je niet vertellen
De beste tijd om Veenhuizen te bezoeken is vroeg in de ochtend, wanneer het ochtendlicht de imposante gebouwen in een gouden gloed zet. Parkeer gratis bij het Gevangenismuseum en begin daar je verkenning.
Mis niet de Elektriciteitscentrale, een verborgen parel waar je kunt zien hoe de gevangenis vroeger 200 kg turf per uur verbrandde voor stroom. Voor een unieke ervaring, bezoek Bierbrouwerij Maallust in een voormalig maalgebouw voor een proeverij van lokaal gebrouwen bieren.
Voor de echte insider-ervaring, plan je bezoek tijdens het Festival Veenhuizen (19-20 augustus), wanneer muziek en literatuur de historische gebouwen tot leven brengen. Of wacht tot de Open Monumentendagen in september, wanneer normaal gesloten gebouwen hun deuren openen.
Terwijl ik terugloop naar de Boevenbus, denk ik aan hoe deze plek me heeft geraakt. Sarah zou gefascineerd zijn door de fotogeschiedenis van de gevangenen die hier leefden. Veenhuizen is als een opengeslagen geschiedenisboek dat ongemakkelijke maar belangrijke verhalen vertelt – verhalen die ons herinneren aan hoe we ooit dachten over misdaad, armoede en sociale hervormingen. In een wereld van toeristische clichés, is dit een plek waar het verleden nog authentiek en ongefilterd tot je spreekt.